Aqida (geloofsleer: Islamitische monotheïsme (vervolg)
INHOUD |
|
2 Nubuwwaat |
|
2.1.4 Verschil tussen wonderen van profeten en "bovennatuurlijke" zaken van gewone mensen. |
|
2.1.5 Verschil tussen wonderen van profeten en wondergave (karaamah) van "heiligen". |
|
2.1.9 De bijzondere plaats van Rasoel'lullah (sas) onder de profeten. |
|
2.1.10 De voorspraak (shafa`ah) van rasoel'lullah (sas). |
|
2. NUBUWWAAT
2.1) HET GELOVEN IN DE PROFETEN.
Allaahu Ta`ala heeft het gehele heelal en alles wat zich daarin bevindt uit het niets geschapen. Alle levende organismen, die geen verantwoordelijkheid kunnen dragen (dus de mens en de djien ("geest") uitgezonderd) en levenloze dingen hebben zich onderworpen aan Allaahu Ta`ala's wetten. Door verstand, intelligentie en eigen wil heeft de mens een niet te evenaren positie ingenomen onder de levende organismen. Daarom heeft Allaahu Ta`ala de mens dan ook vele plichten en verantwoordelijkheden opgelegd:
Voorwaar, Wij hebben de Amaanah (godsdienstige verplichtingen) aan de hemelen en de aarde en de bergen aangeboden, maar zij weigerden deze te dragen en zij waren er beducht voor, maar de mens nam deze op zich. Voorwaar, hij (de mens) is onrechtvaardig en onwetend. (Nederlandse betekenis van surati'l Ahzaab33/72)
De Qur'aan heeft de grenzen van deze plichten en verantwoordelijkheden als volgt samengevat:
Bij de tijd. De mens is waarlijk in verlies. Behalve degenen die geloven (in de Islamitische monotheïsme) en goede daden verrichten en elkaar aansporen tot de Waarheid en elkaar aansporen tot geduld. (Nederlandse betekenis van Suratu'l `Asr (Qur'aan 103/1-3)
De mensheid heeft de plicht en de verantwoordelijkheid tegenover zijn Schepper deze vier principes na te leven.
- Maar hoe weten we wat deze vier principes inhouden?.
- Hoe moeten we geloven?.
- Hoe moeten we goede werken verrichten?.
- Hoe moeten we waarheid en rechtvaardigheid grondvesten?.
- En hoe moeten we geduld opbrengen tegen alle tegenslagen in ons leven?.
De geschiedenis heeft ons geleerd dat het onmogelijk is juiste antwoorden op deze vragen te vinden zonder een leidraad en een voorbeeld.
Allaahu Ta`ala heeft de mens met een bepaald doel geschapen: (Nederlndse betekenis): En Ik heb de Djiens en de mens slechts geschapen om Mij te dienen (surati'dz Dzaariyaat 51/56). Vervolgens heeft Hij hen de rechtgeleide weg gewezen door Zijn leidraad (Zijn geopenbaarde Boeken: (voor de komst van de Islaam) de Tora (Tawraat), de Psalmen (Zaboer), en het Nieuwe Testement (Indjiel) en met de komst van de Islaam, de Qur'aan) en Zijn gidsen (profeten, van Adam (as) tot en met Muhammad (sas) Allaahu Ta`ala heeft dus niet alleen Zijn Woord maar ook Zijn uitverkoren dienaren naar de mensheid gestuurd als perfecte voorbeelden om hen hier op aarde en in het hiernamaals gelukkig te maken.
Een van de fundamenten van het geloof (iemaan) is het geloven in die profeten (e.v. nabie, m.v. anbiyaa'). De eerste betekenis van de stam van "nabie" is: aankondigen, gebeuren; in de tweede verbale vorm: een tijding melden. Een profeet is dus iemand die Allaahu Ta`ala's wege aan de mensen een tijding brengt.
In de Islamitische theologie is een onderscheid gemaakt tussen de profeet die alleen maar profeet is, in de beperkte zin van het woord, en de profeet die tegelijkertijd gezant (rasoel) is.
Een profeet is iemand die een Goddelijke boodschap ontvangt die niet noodzakelijk voor een volk bestemd is. Aan hem wordt geen Goddelijke Wet (Shari`ah) geopenbaard maar hij handelt in overeenstemming met de Shari`ah van de voorgaande gezant. Ook al is hem dan niet bevolen om dit aan mensen over te brengen, hij moet de mensen wel bekend maken dat hij een profeet is. De reden hiervan is dat de mensen naar hem moeten luisteren en hem eren en erkennen als Allaahu Ta`alas profeet.
Als Allaahu Ta`ala een profeet een Goddelijk Boek heeft geopenbaard, waarin de Shari`ah verwoord is, en hij wordt bevolen om het aan de mensen over te brengen, dan is hij naast een profeet ook een gezant (e.v. Rasoel, m.v. Rusul). Dus elk rasoel is een nabie maar niet elk nabie is een rasoel. Alle profeten zijn zelf ook onderworpen aan de boodschappen die ze aan de mensen verkondigen, zodat ze een voorbeeld en een gids voor de muslims zullen worden. Ze waren het hoofd en gids van hun gemeenschap (`ummah).
Het is dus voor elke muslim verplicht (fardh) in alle profeten te geloven:
(O, Mijn Rasoel) zeg:"Wij geloven in Allaahu Ta`ala , in wat naar ons is nedergezonden (Qur'aan), in wat naar Ibrahiem (as), Isma`iel (as), Ishaaq, Ya`qoeb (as) en hun kleinkinderen is nedergezonden, in wat aan Moesa (as) en `Isa (as) (resp. Tawaat (Tora) en Indjiel (Evangelie) is gegeven en in wat aan (alle andere) profeten door hun Rab gegeven is. Wij maken geen verschil tussen één van hen en wij zijn muslims (die zich aan Hem hebben overgegeven)". (Nederlandse betekenis van Suratu'l Baqarah (2)/136).
"Goedheid is niet dat jullie je gezichten naar het oosten en het westen wendt, maar goedheid is wie gelooft in Allaahu Ta`ala , in de Laatste Dag, in de engelen, in het Boek (Qur'aan) en in de profeten..." (Nederlandse betekenis van Suratu'l Baqarah (2)/177).
Een muslim gelooft in elke profeet zonder onderscheid tussen hen te maken:
Zij (de ongelovigen (kafiroen, e.v. kaafir) die niet in Allaahu Ta`ala en Zijn gezanten geloven en die tussen Allaahu Ta`ala en Zijn gezanten onderscheid willen maken en zeggen:" Wij geloven in sommige (profeten) maar in anderen niet", en die een tussenweg willen nemen (tussen geloof en ongeloof (iemaan en kufr), dat zijn de ware ongelovigen. Voor de ongelovigen hebben Wij een vernederende bestraffing klaargemaakt. Zij (de gelovigen, muslimoen, e.v. muslim) die gelovin in Allaahu Ta`ala en (al) Zijn gezanten (en profeten) en tussen hen geen enkel onderscheid maken; dat zijn zij aan wie Hij hun loon (hier op aarde en in het hiernamaals) geeft. Allaahu Ta`alas vergevend en barmhartig". (Nederlandse betekenis van Suratu'n Nisaa' (4)/150-152).
Geloof in en gehoorzaamheid aan Allaahu Ta`ala en al Zijn profeten is immers een onderdeel van ons geloof: "Dit zijn door Allaah vastgestelde bepalingen en hij die Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt: Hij (Allah) zal hem het Paradijs binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En dat is de geweldige overwinning.. En hij die Allah en Zijn Boodschappper ongehoorzaam is en Zijn bepalingen overtreedt, Hij (Allah) zal hem de Hel binnenleiden. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En voor hem is er een vernederende bestaffing." (Nederlandse betekenis van surati'n Nisaa (4/13-14)
2.1.1 DE REDEN VAN HET ZENDEN VAN PROFETEN.
Mensen hebben een behoefte aan leidinggevenden. De profeten, die door Allaahu Ta`ala uitverkorenen zijn onder de mensen (zie Aal-i Imraan (3)/33), zijn boodschappers tussen Allaahu Ta`ala en Zijn dienaars. Ze zijn een voorbeeld en een gids voor de mensen. Want zonder hen zouden de mensen niet de rechtgeleide weg kunnen vinden. Hoewel de mensen het bestaan en eenheid van Allaahu Ta`ala zouden kunnen beredeneren, zijn ze niet in staat Allaahu Ta`ala's eigenschappen, geboden en verboden, het leven in het hiernamaals, rituele handelingen, goddelijke waarden en normen te begrijpen. Kortom, ze zouden het doel van hun leven niet kunnen weten. Daarom heeft Allaahu Ta`ala profeten gezonden om hen al dit soort dingen te vertellen en te onderwijzen. Dit heeft Allaahu Ta`ala alleen gedaan bij wijze van barmhartigheid ("En Wij hebben jou slechts als barmhartigheid voor de wereldbewoners (mensen en geesten) gezonden". (Nederlandse betekenis van surati'l Anbiyaa' (21)/107) en gunst Zijnerzijds.
Waarom zijn er profeten getuurd?.
1- de gelovigen de blijde aankondiging van de beloning, hier op aarde en in het hiernamaals (djannah: paradijs) te brengen en de ongelovigen te waarschuwen met de bestraffing in de hel (djahannam), indien zij halsstarrig zijn boodschappen blijven verloochenen (zie surati'n Nisaa' 4/165).
2- de mensheid en de geesten (djinn) op te roepen tot geloof en aanbidding van Zichzelf en de godsdienst in zijn geheel na te leven ("En Wij hebben voor jouw tijd geen gezant gezonden zonder dat Wij hem geopenbaard hebben dat er geen godheid is dan Ik, dien Mij dus".(Nederlandse betekenis van surati'l Anbiyaa' (21)/25)
3- hen te herinneren aan hun belofte die ze in de voor-eeuwigheid (azal), voor de schepping van de lichamen, aan hun Schepper hebben gedaan: "Ben Ik niet jullie Rab?. Daarop antwoordden zij: "Ja, wij getuigen". (Nederlandse betekenis van surati'l A`raaf 7/172),
4- hen te herinneren aan de Laatste Dag en het hiernamaals,
5- hen te berichten over de dingen die verborgen zijn voor hun blikken en over de dingen die ze niet kunnen bereiken met hun gedachten
6- hen te verlossen van alle twijfels, ongeloof, onrecht en onzedelijkheid
7- hen de beslissende bewijs (Goddelijke Boek) te bevestigen
8- en hen in alle facetten van hun leven hier op aarde en in het hiernamaals te leiden op de rechtgeleide pad naar de waarheid en de verlossing.
Door de profeten hebben mensen onderscheid kunnen maken tussen geloof en ongeloof, tussen het goede en het kwade, tussen de waarheid en de leugen, tussen redelijkheid en onredelijkheid, en tussen vriend en vijand. Alle profeten hebben als de belangrijkste taak de mensen van de duisternis (ongeloof) naar het licht (geloof) te leiden. Ze hebben de mensen altijd naar het goede opgeroepen en hen van het slechte weerhouden. Ze waren een perfecte voorbeeld van rechtvaardigheid, barmhartigheid, standvastigheid en van alle ander goede deugden. Elk van hen heeft de draad van degene voor hem opgepakt en een steentje bijgedragen in de vervolmaking van Allaahu Ta`ala's godsdienst. Deze godsdienst heeft zijn perfectie bereikt met de komst van de zegel (laatste) der profeten, Muhammad (sas)
Zou Allaahu Ta`ala geen profeten hebben gestuurd dan zou de toestand van de mensheid veel slechter zijn geweest. De mensheid zou zijn Schepper niet hebben gekend om Hem te kunnen aanbidden. Ze zouden ook het doel van hun schepping niet kunnen weten. Ze zouden niet alleen in ongeloof en dwaling hebben geleefd maar de maatschappij waarin ze leven zou zijn vervallen. Juist die profeten hebben harten naar de goddelijke leiding (hidayah) getrokken. Wat noch de moderne maatschappijen noch de klassieke maatschappijen hebben kunnen bereiken wat door hen in een zeer korte tijdsbestek is gerealiseerd. Zij zijn het die de harten van miljarden mensen door de eeuwen heen hebben gezuiverd. Ze hebben de mensen zowel geestelijk als materieel tot in de sterren verheven. Ze hebben ook op politiek, sociaal en economisch terrein orde op zaken gesteld, teneinde tot een harmonieuze en duurzame samenleving te komen. Dit ging niet van een leien dakje. Ze hebben verdriet, uitputting, ontberingen en tegenslagen moeten trotseren. Ze hebben hun hoop en toevertrouwen op Allaahu Ta`ala gevestigd en weerstad geboden tegen al deze onrechtvaardigdheden en hun boodschappen tot het einde verkondigd. Uiteindelijk heeft Allaahu Ta`ala's partij gezegevierd.
En als dankbetuigen voor dit, hebben hun volgelingen al hun liefde, gehoorzaamheid en eerbied aan Allaahu Ta`ala en aan Zijn profeten gegeven. Door hun boodschappen hebben hun volgelingen de mensheid een les geleerd over rechtvaardigheid, geluk en welvaart. Verder hebben ze het leven van profeten als voorbeeld genomen in hun manier van leven, zelfs tot in de kleinste details. Door het volgen van de uitgestippelde rechtgeleide weg hebben ze ideale beschavingen opgebouwd. En door het verlaten van deze weg zijn deze beschavingen tot in het diepste van het diepste gedaald. Als we de zaak objectief bekijken, zullen we waarschijnlijk tot de volgende conclusie komen: Zonder de profeten zou noch de mensheid noch de wereld hebben kunnen bestaan. Allaahu Ta`ala's hulp en uiteindelijke overwinning behoort toe aan Allaahu Ta`ala's profeten en de muslims die hen helpen.
Als we in de geschiedenis boeken kijken, is er dan iemand, die zo'n uitwisbaar stempel op de geschiedenis heeft nagelaten als de profeten en hun ware volgelingen?. Welk wereldlijk leider is het gelukt zo'n invloed op de mensheid uit te oefenen als zij?. Wie van hen mag zich gelukkig prijzen als een perfecte voorbeeld voor de gehele mensheid?. Wie van hen is in al zijn doen en laten eerlijk, oprecht en betrouwbaar?. Wie van hen wordt zelfs na zijn aftreden of dood nog steeds door miljarden mensen gehoorzaamd, geëerd en als voorbeeld genomen?. Het antwoord op al deze vragen is en blijft: niemand.
De profeten zijn verkondigers van goed nieuws (voor de gelovigen) en als waarschuwers (voor de ongelovigen), opdat de mensen tegen Allaahu Ta`ala geen argument zouden hebben na (het optreden van) de gezanten (in het hiernamaals) (zie Nisaa' (4)/165). Ze hebben alles aan de mensen verkondigen wat ze van hun Rab hebben ontvangen op het gebied van godsdienst en hen medegedeeld waarmee zij de hoogste niveau's in het hiernamaals en hier op aarde kunnen bereiken. Ze hebben altijd dezelfde waarheid afgekondigd en verklaard: de mensheid en de geesten oproepen tot geloven en aanbidden van Allaahu Ta`ala , de Enige Godheid die alleen dienst en aanbieding (`ibadah) verdient. Allaahu Ta`ala alleen moet liefgehad en gevreesd worden. Alle andere zijn valse goden die in dienst van de satan werken.
We kunnen de profeten ook als geestelijke doktoren zien: ze hervormen en herstellen de zieke maatschappijen. Zij die van het rechtgeleide pad zijn geweken kunnen door hun leiding en boodschappen hun weg weer terug vinden. Ze hebben zich ingespannen alle slechte elementen in de maatschappij met huid en haar te verbannen. Ze hebben de mensheid laten zien hoe dit het effectiefst kan, namelijk door geloof, goede werken, rechtvaardigheid, waarheid en geduld.
Allaahu Ta`ala heeft de profeten uitverkoren boven de werelden en hen tot de mensen en geesten gezonden. De profeten zijn onderling niet verschillend ten aanzien van de godsdienst, want ze verkondigden één godsdienst. De geloofsprincipes zijn vanaf de schepping tot in het oneindig onveranderd hetzelfde en het laat geen dubbelzinnigheid en verandering toe. Zij verschilden onderling slechts in enkele bepalingen van de Shari`ah, die tot hen werd geopenbaard.
Het geloof is de wortel van de godsdienst en de Shari`ah de tak ervan. De Shari`ah heeft betrekking op de godsdienstige handelingen. Allaahu Ta`ala heeft in Zijn oneindige Wijsheid onderlinge verschillen in de Shari`ah opgelegd naar gelang van de verschillende godsdienstige gemeenschappen, verschillen in tijd plaats en toestand waarin de mensen zich bevonden.
2.1.3 TEKENEN EN WONDEREN VAN PROFETEN.
Allaahu Ta`ala heeft al Zijn profeten, die Zijn godsdienst en Zijn wetten aan de mensen hebben geleerd en verkondigd, versterkt met zichtbare tekenen (`ayaat) en wonderen (mu`djizaat). Een wonder is een bovennatuurlijke en een de gewoonte verbrekende gebeurtenis, die niet te verklaren is met onze wetenschappelijke denken. Het verschijnt door bemiddeling van iemand die aanspraak maakt op het profeetschap, met Allaahu Ta`ala's Wil en Hulp. Zo'n wonder kan niet en is nimmer door iemand anders verricht dan een profeet. De profeten hebben de mensen verkondigd dat ze door Allaahu Ta`ala naar hen zijn verzonden om hen weer op het rechte pad te brengen. Allaahu Ta`ala weet dat ze de mensen tot Allaahu Ta`ala's weg hebben uitgenodigd, Hij ziet hen en Hij hoort hen. Wanneer zij dan Allaahu Ta`ala hebben verzocht, wonderen te doen verschijnen, die de grenzen van het normale overschrijdt en het onmogelijke doorbreekt, dan heeft Allaahu Ta`ala hen daarin geholpen en hen daartoe in staat gesteld. Deze wonderen konden door iemand anders voortgebracht worden. Door wonderen konden de profeten de mensen overtuigen van de waarheid die ze verkondigden, bovendien was een wonder ook een onderscheid tussen de ware en de valse profeet.
Elk profeet heeft wonderen vertoond. deze wonderen waren afgetemd op de toestand van de mensen. In de tijd van Moesa (as) had toverij zijn hoogtepunt bereikt. Vandaar dat Allaahu Ta`ala hem met toverij vernietigende wonder gaf. In de tijd van `Isa (as) was het bedrijven van geneeskunde erg populair . `Isa (as)'s wonderen waren daarop gericht. Tenslotte was in de tijd van Rasoel'lullah (sas) Arabische literatuur erg in. Allaahu Ta`ala ondersteunde Rasoel'lullah (sas) met de Qur'aan.
2.1.4 VERSCHIL TUSSEN WONDEREN VAN PROFETEN EN "BOVENNATUURLIJKE" ZAKEN VAN GEWONE MENSEN.
Toverij, goochelarij, illusionisme, hypnose, magnetisme etc. is op het eerste gezicht een bovennatuurlijke gebeurtenis. In tegenstelling tot wonderen zijn deze "bovennatuurlijke" zaken niet een gewoonte verbrekende zaken maar werken van mensen die door veelvuldig oefening zulke dingen verrichten. Elk persoon kan in principe deze zaken leren. Het zijn dingen die altijd al onder de mensen bekend zijn geweest. We kunnen niet zeggen dat deze dingen werkelijk zo zijn als ze uit zien: Hij (Moesa (as) zei (tegen de tovenaars van de farao):Werpt maar. En plotseling werd hem door hun toverij de indruk gegeven dat hun trouwen en staven voortbewegen". Oorzaak van sommige van deze zaken is duidelijk voor meeste van ons terwijl anderen alleen voor de verrichter bekend zijn. Naast behendigheid en technische vernuf spelen psychische invloeden een grote rol hierin.
Laatste tijd worden "bovennatuurlijke" zaken via geesten, waarzeggers, astrologen etc. erg populair. Bepaalde mensen hebben contacten met zielen van overleden personen, geesten, reïncarneerde personen, levende en zelfs levenloze voorwerpen. Dit soort zaken zijn niet nieuw. Een moslim mag in geen van deze zaken geloven of bevestigen. Het zijn satanische influisteringen die niets anders dan leugen en verderf is. Als we al dit soort onzin naast de wonderen van profeten zetten, zijn het niets anders dan belachelijke vertoningen. Moesa (as) spleet de zee, `Isa (as) deed een dode weer leven, Saalih (as) bracht een kameel uit een rots en Rasoel'lullah (sas) spleet de maan in tweeen. Is een gewone mens in staat één van deze wonderen te verrichten in deze moderne tijd?.
2.1.5 VERSCHIL TUSSEN WONDEREN VAN PROFETEN EN WONDERGAVE (KARAAMAH) VAN "HEILIGEN".
Een wondergave hoeft niet altijd een de gewoonte verbrekende zaak te zijn. Het verschijnt door bemiddeling van een "walie" ("heilige"). Een "heilige" is een muslim die door zijn kennis van Allaahu Ta`ala en Zijn eigenschappen een standvastig geloof heeft, die volhardend is in `ibadah (daden waarvan Allaahu Ta`ala houdt en tevreden over is) en gehoorzaamheid aan Allaahu Ta`ala , die zich zo veel mogelijk weerhoudt van slechte daden, en die Allaahu Ta`ala's godsdienst onder de mensen verspreidt. Het verschijnen van de wondergave door zijn bemiddeling is een eerbewijs van zijn Rab (Heer) en een aanwijzing dat hij aangenomen is onder Zijn geliefde dienaren en in Zijn Nabijheid: ...Telkens als Zakariyya bij haar in het heiligdom binnenkwam vond hij proviand bij haar (Maryam (ra). Hij zei: Maryam, waar heb jij dit vandaan?. Zij zei: Het komt van Allaahu Ta`ala . Allaahu Ta`ala geeft levensonderhoud aan wie, zonder afrekening. (Nederlandse betekenis van surati Aal-i Imraan (3)/37). Het feit dat iemands geloof zo standvastig is, Allaahu Ta`ala en Zijn Profeet (sas) gehoorzaamd, volhardend is in goede daden en de Islaam onder de mensen versprijdt is op zich zelf al een wondergave.
Een "heilige" is pas een heilige als hij de Islaam erkent als de enige ware godsdienst, volledige gehoorzaamheid aan Allaahu Ta`ala en Zijn Profeet (sas) en aan hun bevelen toont en zijn wondergaven verbergt van de gewone mensen, in tegenstelling tot een wonder die juist wel openbaar gemakt moet worden. En mocht zo iemand beweren dat hij onafhankelijk is van Allaahu Ta`ala en zich niet schikt naar de Islamitische principes, dan verschijnt er geen wondergave door zijn bemiddeling. Hij is dan geen "heilige" voor Allaahu Ta`ala maar een vijand van Allaahu Ta`ala , dus een 'heilige" van de satan.
De eerste van de profeten is Adam (as) en de laatste van hen is Profeet Muhammad (sas) Allaahu Ta`ala heeft zelf de profeten onder de mensen uitgekozen: "Dat is Allaahu Ta`ala's goedgunstigheid die Hij geeft aan wij Hij wil; Allaahu Ta`ala's vol van geweldige goedgunstigheid". (Nederlandse betekenis van surati'l Djum`a (62)/4). Allaahu Ta`ala heeft aan alle volkeren van de wereld profeten gestuurd: Bij Allaahu Ta`ala , Wij hebben tot (alle) gemeenschappen voor jouw tijd gezanten gezonden, maar de satan maakte voor hen hun daden aantrekkelijk". (Nederlandse betekenis van Suratu'n Nahl (16)/63) (Zie verder ook Fatir (35)/24 en Yoenoes (10)/47; Ra`ad/7).
Hun aantal is niet met zekerheid te zeggen alleen Allaahu Ta`ala weet hun aantal ( zie Nisaa'(4)/164). Volgens een hadith waren er 124000 geweest en volgens een andere 224000, (Musnad van Imaam Ahmad bin Hambal deel 5/266). Hoe uitgestrekt de aarde ook is de boodschappen van de profeten is tot in de verste hoeken te horen geweest. Er is geen volk die deze boodschappen heeft gehoord. Daarom is het beter hun aantal niet te beperken tot een bepaald getal (40/78). Daarentegen worden in de Qur'aan vijfentwintig Rusul (Boodschappers) bij name genoemd; 18 ervan worden in En`aam (6)/83-86) vermeld, en de rest op andere plaatsen (zie Aal-i Imraan (3)/33-34; A`raaf (7)/65; Hoed (11)/61 en 84; Anbiyaa'(21)/85-86; Ahzaab (33)/40) Deze zijn:
1 Aadam (as) (Adam)
2 Idries (as) (Henoch)
3 Noeh (as) (Noach)
4 Hoed (as) (niet bekend in christelijke literatuur)
5 Saalih (as) (niet bekend in christelijke literatuur)
6 Ibrahiem (as) (Abraham)
7 Loet (as) (Lot)
8 Isma`iel (as) (Ismael)
9 Ishaaq (as) (Isaak)
10 Ya`qoeb (as) (Jacob)
11 Yoesuf (as) (Josef)
12 Ayyoeb (as) (Job)
13 Shu`ayb (as) (Jethro)
14 Moesaa (as) (Moses)
15 Haaroen (as) (Aaron)
16 Dhoe'l Kifl (as) (niet bekend in christelijke literatuur)
17 Dawoed (as) (David)
18 Sulaymaan (as) (Salamo)
19 Ilyaas (as) (Elia)
20 Al Yasa` (as) (Elisa)
21 Yoenus (as) (Jonas)
22 Zakariya (as) (Zacharia)
23 Yahyaa (Johannes)
24 `Isaa (as) (Jesus)
25 Muhammad (sas)
[Sommige profeten zijn in graad hoger dan anderen: (2/253)
Vijf van deze profeten worden in de Qur'aan als "ulu-l Adhm" Gezanten genoemd (Gezanten die begiftigd zijn met standvastigheid en geduld): dit zijn Noeh (as), Ibrahiem (as), Moesa (as), `Isa (as) en Muhammad (as) (zie Ahzaab, 7 en Sura, 13)
2.1.7 DE EIGENSCHAPPEN VAN DE PROFETEN.
De profeten hebben een grote verantwoordelijke, eervolle en moeilijke taak te vervullen. Daarom bezitten ze devolgende vijf eigenschappen:
- 1) Sidq (waarheid spreken); dat wil zeggen dat alles wat ze zeggen, doen of denken overeen komt met de werkelijkheid en het wezen van de zaak, zodat uit hen volstrekt geen leugen voorkomt. Ze waren, zowel voor als na hun profeetschap, oprecht in hun woorden, handelen, denken en intentie. Als ze niet alleen maar de waarheid spraken dan zouden ze niet overtuigend overkomen bij de mensen aan wie ze een boodschap brachten. Ze hebben noch voor noch na hun profeetschap gelogen (Maryam (19)/41).
- 2) Amanah (betrouwbaar); dat wil zeggen dat alles van hen, uiterlijk en innerlijk, behoed is tegen het vallen in datgene dat Allaahu Ta`ala , Die hen verkoren heeft boven alle andere schepselen, niet behaagt. Ze waren, zowel voor als na hun profeetschap, op alle gebieden betrouwbaar (Aal-i Imraan (3)/161). Ze waren trouw in het onderhouden van hun Shari`ah.
- 3) Tabliegh (overbrenging); dat wil zeggen dat zij op de beste en juiste wijze de mensen verkondigen alles wat Allaahu Ta`ala hun bevolen heeft, zodat zij daarvan niets verbergen, toevoegen of weghalen (Maa`idah (5)/67). Het is niet mogelijk dat profeten hun boodschap niet volledig hebben verkondigd.
- 4) Fataanah (scherpzinnigheid); dat wil zeggen dat zij de volmaakte schepselen zijn in scherpzinnigheid in het begrip en in het weerleggen van tegenstanders. Het is ondenkbaar dat profeten dom of verstandelijk gehandicapt konden zijn.
- 5) `Ismah (vrij van zondes en slechtheden); dat wil zeggen dat zij vanaf hun geboorte onder Allaahu Ta`ala's controle en opvoeding stonden en dat Allaahu Ta`ala's ze behoedde voor alle zondes en slechtheden, die hun boodschap in discrediet hadden kunnen brengen (Taahaa (20)/39 en Anbiyaa' (21)/73),.
2.1.8 PROFETEN ZIJN SLECHTS MENSEN.
Profeten waren net als ons mensen: Zeg: "Ik ben slechts een mens als jullie, aan mij wordt geopenbaard dat jullie God één God is. (Nederlandse betekenis van Suratu'l Kahf (18)/110)
[De profeten zijn geen godheden: "En Hij beveelt jullie niet de engelen en de profeten als Heren te nemen. Zou Hij jullie opdragen ongelovig te zijn, nadat jullie je overgegeven hebben?." (Nederlandse betekenis van Suratu' Aali `Imraan 3/80)
Profeten hebben dan ook nooit in hun leven, zelfs voor hun profeetschap opzettelijk zondes begaan; ze zijn nimmer ongelovig geweest, gelogen, ongehoorzaam geweest aan Allaahu Ta`ala , iets dat wat van Allaahu Ta`ala's gekomen verborgen gehouden voor de mensen, veronachtzaam geweest etc. In principe heeft Allaahu Ta`ala Zijn profeten gereinigd van alle onvolkomenheden en van kleine en grote zondes (Aal-i Imraan, 161; Maryam, 41; Taha, 39; Toer,48; Yoesoef,6; Baqarah, 253). Verder kwamen de profeten uit deugdzame families, ze waren noch lichamelijk noch geestelijk gehandicapt, zij bedreven ook geen lage beroepen. Ze hebben net als andere mensen gegeten, gedronken, gewerkt (Foerqaan (25)/20) en een gezin gesticht (Ra`ad (13)/38). Ze zijn onderhevig geweest aan ziektes (Anbiyaa' (21)/83-84), droefenis, blijdschap, zwakte, gezondheid en de dood. Ze hebben eervolle beroepen uitgeoefend en al het menselijke handelingen gedaan wat hen niet tot onvolkomenheid, zowel innerlijk als uiterlijk, in hun profeetschap heeft geleid.
Allaahu Ta`ala heeft alleen onder de mannen Zijn profeten uitverkoren: " En Wij hebben voor jouw tijd slechts mannen uitgezonden aan wie Wij een openbaring gegeven hadden - vraag de mensen van de vermaning maar, als jullie het niet weten". (Nederlandse betekenis van Suratu'l Anbiyaa' (21)/7).
Profeten kunnen niets zonder Allaahu Ta`ala's wil: " Zeg: "Ik heb geen macht om over mijzelf tot nut of schade te zijn, afgezien van wat Allaahu Ta`ala wil. Als ik het verborgene, nl. de toekomst, zou kennen dan zou ik veel goeds verworven hebben en geen kwaad zou mij overkomen zijn. Ik ben slechts een verkondiger van goed nieuws voor mensen die geloven." (Nederlandse betekenis van Suratu'l A`raaf (8)/188).
Allaahu Ta`ala heeft hen uitverkoren boven de werelden en hen tot Zijn dienaren gezonden opdat zij zouden weten van Zijn bevelen en Zijn oordelen.
2.1.9 DE BIJZONDERE PLAATS VAN RASOEL'LULLAH (SAS) ONDER DE PROFETEN.
Muslims geloven in alle profeten, zonder onderscheid tussen hen te maken. In surati-l Baqarah (2)/253 wordt naar Rasoel'lullah (sas) verwezen. Want Rasoel'lullah (sas) heeft onder de profeten een aparte plaats ingenomen, niet alleen omdat hij de laatste der profeten (zie Ahzaab (33)/40) is maar ook de voortreffelijkste onder de profeten (zie Aal-i Imraa (3)/81). De godsdienst die hij heeft verkondigd kunnen we zien als een samenvatting en een verperfectionering van de boodschappen van alle profeten voor hem. Hoewel de boodschap van de profeten voor hem gericht waren tot een bepaalde gemeenschap voor een bepaalde tijd, is zijn boodschap voor alle volkeren en voor alle tijden. Zijn boodschap zal onveranderd tot de laatste dag zijn geldigheid en toepasbaarheid behouden; ...Heden heb Ik jullie godsdienst voor jullie voltooid, Mijn genade aan jullie volledig bewezen en de Islaam als godsdienst voor jullie goedgevonden... (Nederlandse betekenis van Suratu'l Maa`idah (5)/3). Hij is onderscheiden van de andere profeten door vier eigenschappen:
1- Hij is de voortreffelijkste van alle profeten (Aal-u Imraan (3)/110).
2- Hij is gezonden aan geesten (djinn) en mensen ongeacht hun kleur of afkomst (Saba` (34)/28).
3- Hij is de zegel der profeten, zodat na hem geen profeet meer zal komen. Zijn profeetschap zal dus tot de dag des Oordeels aanhouden, hoewel de profeetschap van voorgaande profeten beperkt waren. (Ahzaab (33)/40)
4- Allaahu Ta`ala heeft de Qur'aan gezonden aan Zijn Profeet (sas) Beide, Qur'aan en Sunnah, hebben alle zaken die te maken hebben met het leven hier op aarde en in het hiernamaals verduidelijkt. Er is geen ander godsdienst of systeem dat op zo'n onvoorstelbare manier een revolutie in het menselijk bestaan heeft gebracht dan de Islaam, zo zelfs dat deze godsdienst past bij alle volkeren en plaatsen en omstandigheden. Dus heeft de mensheid geen behoefte aan noch een boek/systeem noch een profeet na hem (sas) Met de komst van de Islaam heeft Allaahu Ta`ala's godsdienst (dien) haar volmaaktheid en uiterste grens bereikt. Hieruit blijkt het geheimenis van zijn zending tot alle schepselen, vandaar dat hij het volmaaktste van alle schepselen is, zowel in schepping als in aard (Maa`idah (5)/3).
2.1.10 DE VOORSPRAAK (SHAFA`AH) VAN RASOEL'LULLAH (SAS).
De voorspraak van de Profeet (sas) op de oordeelsdag is een algemeen geaccepteerd feit onder de muslims. Er moet hier zorgvuldig onderscheid gemaakt worden tussen twee begrippen: voorspreker en bemiddelaar. De beslissing ligt alleen bij Allaah. De Wil van de Soevereine Rechter (al Hakiem) alleen beslist over aanname of weigering van de boodschap van de profeten, over scheiding van gelukzaligen, die het Paradijs binnengaan en verdoemden, die de Hel binnengaan, van uitverkorenen ter rechterzijde en rampzaligen die bestemel zijn voor de kwellingen (want Allaah heeft hun harten verzegeld) ter linkerzijde. De gezant (Rasoel) wordt wel gezonden tot een bepaalde groep mensen, maar het worden niet 'zijn' mensen: ze zijn hem niet toevertrouwd. "Alleen de duidelijke verkondiging is de taak van de gezant" (27/18). "Al keren de mensen zich ook van u af: uw werk is het slechts, duidelijk te verkondigen" (46/19). "Wij hebben u slechts gezonden als waarschuwer en als verkondiger van de waarheid: rekenschap zal van u niet gevraagd worden" (2,11). Op de oordeelsdag zal de waarachtige gezant getuigen tegen de ongelovigen (4/41; 16/89). "En dan zal de voorspraak van bemiddelaars tevergeefs zijn" (74/48).
Op de grote dag van rekenschap "zullen de profeten ondervraagd worden" (7/6) en Allaah zal uit iedere gemeenschap een getuige oproepen (16/84-89) die zijn getuigenis van de ene God herhalen zal en de ongelovigen beschamen. En Rasoelullaah (sas), het 'zegel der profeten', profeet van heel het mensheid, en eerstverrezene van allen, zal geldig getuigen tegen iedereen die geweigerd heeft naar de waarschuwing te luisteren en de rechte pad (siraatal mustaqiem) te bewandelen.
De Profeet (sas) is echter geen bemiddelaar. Ieder mens staat alleen voor Allaah. "De ziel die een last draagt, zal niet die van een ander dragen: slechts wat iemand verricht heeft, is het zijne' (53/38-39; vgl. 6/164 en 39/70), "Geen enkele ziel zal beloond worden voor een ander, geen voorspraak in haar voordeel zal aanhoord worden" (2/48 en 123).
Evenwel de Profeet (sas) is evenzeer getuige voor de muslims als tegen de ongelovigen. Muslims die gezondigd hebben een tijdelijke straf in de hel zullen ondergaan, doch dat ze allen bestemd zijn om eenmaal definitief in het Paradijs te worden opgenomen. Die straf kan verzach, verkort of kwijtgescholden worden op voorspraak van de Profeet (sas). (zie verder Shafa`ah)
2.1.11 DE WONDEREN VAN RASOEL'LULLAH (SAS)
Rasoel'lullah (sas) heeft vele wonderen verricht.
- De grootste, het schitterendste, het schoonste en het machtigste wonder is ongetwijfeld de Qur'aan. De Qur'aan, die onovertrefbaar en onevenaarbaar is, is een altijd blijvend teken dat het van Allaahu Ta`ala afkomstig is en niet van de profeet of van iemand anders.
- Het opwellen van water tussen zijn vingers, tijdens een veldtocht, toen de dorst hevig werd bij zijn Ashaab (Metgezellen), en er slechts weinig water was. Toen heeft hij water in zijn handpalm goot, stroomde water tussen zijn vingers, waarbij iedereen zijn dorst leste. Dit is meer malen gebeurd.
- Het vermenigvuldigen van weinig voedsel, totdat het voldoende was voor vele mensen, en ook dit is meermaal gebeurd.
- Het splijten van de maan in twee stukken, om de polytheïsme van Makkah te overtuigen van Rasoel'lullah (sas) boodschap.
- De Nachtreis (`Isra), van Masdjid-i Haraam (in Makkah) naar Masdjid-i Aqsa (in Qoedus), en Hemelreis (Miradj) (zie `Isra (17)/1), die zich in een dag heeft afgespeeld.
- Er zijn in de ahadieth nog meer wonderen van Rasoel'lullah (sas) beschreven, zoals dieren, boomstammen of kiezelstenen die met Rasoelullaah (sas) spraken of de Ene God en het boodschap van Rasoel'lullah (sas) verkondigden. Eveneens de ogenblikkelijke genezing van een gewonde in de slag bij Uhud, het oog van `Ali (ra) etc.
2.1.12 KORTE BESCHRIJVING VAN RASOELULLAAH (SAS)
Rasoel'lullahs (sas) biografie is tot in alle details terug te vinden in de Qur'aan, Ahadieth boeken, boeken over de veldtochten van Rasoelullaah (sas) en biografische boeken. In al deze bronnen is zijn levensloop in al zijn bijzonderheden en zonder hiaten vermeld.
Zijn levensloop was volstrekt de schoonste en zuiverste die men maak kan bedenken. Zelfs de ongelovigen van nu en toen hebben dit moeten erkennen. Hoe kan het anders, hij is als de zon op het midden van de dag. Hij is de edelste van de mensen in afkomstig en de hoogste van hen in manieren en opvoeding. Hij was goed voor zijn familieleden, hielp de behoeftigen, anderen eerbiedigend, tolerant, vergeefsgezind, geduldig, edelmoedig, barmhartig, vriendelijk en geduldig. Hij wreekte zich niet op anderen, behalve in die dingen waarin Allaahu Ta`ala's recht of het recht van andere mensen betrokken was. Hij was zwijgzaam, omdat hij nadacht over de geheimnissen van Goddelijke schepping, en wanner hij sprak, herhaalde hij een aantal maal en gebruikte bondige woorden, m.a.w. woorden die veel schitterende wijsheden en begrippen omvatten. Hij praatte op zo'n manier dat het voor een ieder klaar duidelijk was. Soms maakte hij een grapje, maar in zijn grappen sprak hij niet anders dan de waarheid. Hij was vast vertrouwd in de bescherming van Allaahu Ta`ala in elke omstandigheid. In tijden van oorlog ging hij voorwaarts als de beste helden terugweken van angst en hij bleef op zijn post bij alle verschrikkingen. Hij was uitermate nederig, maar ondanks zijn nederigheid en vriendelijkheid werd hij geëerbiedigd door zijn Metgezellen zoals niemand anders van de mensheid geëerbiedigd is geweest. Zijn Metgezellen eerden hem zodanig dat ze niet eens strak in zijn gelaat hebben aangekeken. Ze waren in zijn gezelschap van uiterst goede manieren, "alsof er vogels op hun hoofd zaten": niemand van hen sneed de woorden van een ander af en in zijn gezelschap werd gewag gemaakt van smadelijke dingen.
De afgodendienaars (mushrikoen) hebben, ondanks hun hevige vijandschap tegen hem en hun felle begeerte naar profeetschap, hem van zijn jeugd af de bijnaam gegeven van de Betrouwbare (al Amien). Zelfs toen hij aanspraak had gemaakt op de profeetschap, hebben zijn vijanden geen gelegenheid gevonden om afbreuk te doen aan zijn goede naam of een weg gevonden hem te belasteren. Hij leerde de mensen de Islaam te accepteren en na te leven.
2.1.13 RASOELULLAAH (SAS) IS ONS VOORBEELD EN GIDS.
De levenswijze van Rasoelullaah (sas) was een levende voorbeeld van de leer van de Qur'aan. Zijn overgave aan Allaahu Ta`ala en Zijn bevelen was oneindig. Hij gaf volledige en onfeilbare gehoorzaamheid hieraan. Niemand heeft de Qur'aan beter begrepen dan hij, net zoals niemand zich ooit zo naar de Qur'aan heeft geschikt en Zijn wetten beter heeft toegepast. Allaahu Ta`ala's de Wetgever, die door Rasoelullaah (sas) en de muslims hebben gehoorzaamd en in praktijk hebben gebracht.
Rasoelullaah (sas) is ons voorbeeld in standvastig geloof (iemaan), in alle rituele zaken (`ibadaat), in zedelijkheid (`ahlaaq), op politiek, sociaal en cultureel terrein, kortom in al ons doen en laten.
Hij geloofde in Allaahu Ta`ala met heel zijn hart en ziel. Hij heeft altijd de oorlog verklaard aan de godsdienst van de afgoden. Zelfs voor zijn profeetschap verachtte hij alle vormen van afgoderij. Zijn opdracht is altijd eenvoudig en duidelijk geweest: het grondvesten van TAWHIED, er is geen godheid, die aanbeden moet worden, dan Allaahu Ta`ala , de Rab (Heer) der werelden.
Door zijn geloof in en vertrouwen op Allaahu Ta`ala , was hij ervan overtuigd dat Allaahu Ta`ala hem zou helpen bij het vervullen van zijn taak. Tijdens de Migratie (Hidjrah) naar Madinah, werd hij en zijn beste vriend en later zijn schoonvader Aboe Bakr (ra) gevolgd door de polytheïsme. Zij schuilden in een grot. Aboe Bakr (ra) zei: "Rasoelullaah (sas) zij zijn vlak in de buurt." Rasoelullaah (sas) zei: "Wees niet bekommerd; Allaahu Ta`ala's met ons". (9/40). De achtervolgers gingen inderdaad terug zonder hen gezien te hebben. Toen hij en de muslims uittrokken om de vijand te Badr tegemoet te treden, bracht hij de nacht in `ibadah door. Hij wendde zich in volledige overgave tot Allaahu Ta`ala en zei: "O, mijn Rab, als dit handjevol mensen vernietigt, zal er niemand op aarde overblijven om U te dienen". Hierop heeft Allaahu Ta`ala Zijn Profeet en de muslims geholpen en ze hebben de polytheïsme verpletterd.
Hij geloofde met heel zijn hart en ziel in de Qur'aan als het Woord van Allaahu Ta`ala die tot einde van het bestaan zijn geldigheid en ongeschondenheid zal bewaren (zie Qur'aan 15/9). Met aan de ene hand de Qur'aan en de andere hand zijn perfecte levenswijze probeerde hij vastberadenheid zijn doel te bereiken. Voortdurend riep hij hen die in zijn boodschappen geloofden en hen die het verwierpen op tot de Islaam. Zonder angst en aarzelen verkondigde hij aan vriend en vijand de boodschappen van Allaahu Ta`ala in zijn totaliteit. Terwijl er een gracht werd gegraven rond Madinah om het binnendringen van de polytheïsme te vorkomen, stuitten ze op een rots. Rasoelullaah (sas) werd erbij gehaald. Hij brak de rots in drie slagen doormidden. Bij elke houweel slag kwam een vonk. Hij zei dat hij bij de eerste vonk het paleis van Byzantium zag, bij de tweede het paleis van Perzie en bij de derde Jemen. Rasoelullaah (sas) zag zodoende de heldere toekomst van de Islaam en schonk de muslims het goede nieuws dat deze gebieden in hun handen zou vallen. Hij zei dit op een moment dat het bestaan van de muslim gemeenschap op het punt stond van leven en dood. Zijn vastberadenheid, volharding en doorzettingsvermogen geven ons de kracht in ons geloof en zaak. Alleen Rasoelullaah (sas) kon dit met Allaahu Ta`ala's hulp aan zijn gemeenschap vertellen. Het is uitgesloten dat er een betere voorbeeld en gids voor ons is in ons standvastige geloof in Allaahu Ta`ala en alles wat van Hem komt dan Rasoelullaah (sas).
Rasoelullaah (sas) voerde op de beste en juiste manier zelf eerst elk bevel van Allaahu Ta`ala uit en vervolgens droeg hij het aan zijn gemeenschap uit. In al onze `ibadaat, politieke, economische en culturele aangelegenheden is Rasoelullaah (sas) ons voorbeeld en gids. Elke beweging elk woord elk gebaar die hij deed worden door zijn gehele gemeenschap letterlijk overgenomen. Hij prees Allaahu Ta`ala constant en hij was nimmer achteloos. Naast het verplichte `ibadaat verrichtte hij vele vrijwillige, welk ook door ons overgenomen zijn. Zijn voeten zwollen op van het staan in het nacht salaat. `Aisha (ra), moeder van de muslims zei eens tegen hem: "O Rasoelullaah (sas), Allaahu Ta`ala heeft al uw zonden in het verleden en in de toekomst vergeven. Waarom spant u zich zo in en put u zich uit (om `ibadaat te verrichten)?. Rasoelullaah (sas) antwoordde: "Moet ik dan geen dankbaar dienaar van Allaahu Ta`ala zijn?."
Er zijn voor de muslims geen verplichte vastentijden voorgeschreven dan het vasten in de maand Ramadaan. Maar er waren weinig dagen dat Rasoelullaah (sas) niet vastte. Hij vastte zo vaak dat de Sahaba dacht dat hij er nooit mee zou ophouden.