Doelstellingen

Kunstgeschiedenis
via internet en multimedia.

Doelstellingen van het project.

Relatie van het project met het curriculum/schoolwerkplan/beleidsplan.

Beoogde meerwaarde

Projectactiviteit.

Het verloop van de oefening

Eindverslag

Doelstellingen van het project:

1. Algemeen:

Leerlingen met een fysieke handicap (= type 4) die binnen het Buso het gewoon leerprogramma volgen (= Opleidingsvorm 4 van het Buso), doelgericht multimedia en internet leren gebruiken om lesopdrachten en taken op een functionele wijze uit te voeren en hierdoor een meerwaarde te creëren in hun opleiding in het algemeen en specifiek bij het afleveren van een afgewerkte opdracht.
Leerkrachten vakoverschrijdend laten werken, gebruikmakend van multimedia en internet.

2. Concreet:

Inhoudelijk willen wij de leerlingen vertrekkend vanuit de vakken geschiedenis/esthetica leren kennismaken met de belangrijkste kunstenaars (schilderkunst/beeldende kunst) uit de periode 1750-1914 (leerprogramma 5e jaar ASO/TSO).
Aandacht gaat specifiek naar Vlaamse kunstenaars en de verspreiding van hun kunstwerken over heel de wereld (grote musea). Via internet (en multimedia) zullen de leerlingen dit leren opzoeken.
De relatie met andere kunstvormen in casu de literatuur (taallessen) zal als vakoverschrijdend element ingebouwd worden.

3. Vaardigheden:

In de lessen tekstverwerking en informatica krijgen de leerlingen de basisvorming om te werken met internet en de digitale informatiebronnen.
In het project passen zij dit toe via de gekregen opdracht in de lessen geschiedenis, esthetica en moderne talen.
Op de homepage van de school zal het werk een plaats krijgen.

Relatie project met curriculum/schoolwerkplan/beleidsplan:

Via de nieuwe technologieën wil de school de leerlingen met een fysieke handicap een zo groot mogelijke zelfstandigheid laten ontwikkelen in het verwerken van het leerprogramma. Dit verhoogt ook het positief zelfbeeld van de leerling in relatie tot zijn handicap en zijn fysieke mogelijkheden.
De moeilijkheden die onze leerlingen door hun fysieke handicap ondervinden bij zelfstandig onderzoek in archieven, bibliotheken, boekhandels…, kunnen via de digitale informatiekanalen opgevangen worden.
Dit project zal vakoverschrijdend ingepast worden binnen de lessen geschiedenis, esthetica, Nederlands, Frans, Engels, Duits, tekstverwerking en informatica. Het project verwijst rechtstreeks naar de leerinhoud van het vak geschiedenis 5e jaar ASO/TSO waar de periode 1750-1914 behandeld wordt. De relatie kunst en taallessen (literatuur) ligt voor de hand. Vermits veel multimedia- en internetbronnen in het Engels, Frans of Duits zijn, is een begeleiding vanuit de taallessen qua woordenschat eveneens wenselijk. Het leren omgaan met het medium op zich, zal in de lessen tekstverwerking en informatica aangeleerd worden.

De beoogde didactische meerwaarde:

De betrokken leerkrachten zullen zelf het medium multimedia en internet intensief moeten gebruiken ter voorbereiding van dit project.
De leerlingen zullen via de nieuwe digitale media een ruimer aanbod van didactisch materiaal verwerven en kunnen opzoeken. Zij verwerven via een dergelijke oefening ook praktische vaardigheden in het werken met de computer, tekstverwerker, fotoprogramma's enz. Zij krijgen een gerichte toepassing in het werken met internet.

Beschrijving van de projectactiviteiten:

Bij het begin van het schooljaar 1997-1998 krijgen de leerlingen de opdracht om van een aantal opgegeven kunstenaars een aantal werken op te zoeken. De periode gaat van 1750 tot 1914. (Van het Classicisme tot het Kubisme). Het gaat zowel om buitenlandse als om Vlaamse kunstenaars.
De leerlingen moeten via internet en multimedia op zoek gaan naar afbeeldingen en beschrijvingen van deze kunstwerken en er een verzameling van aanleggen. Voor de Vlaamse kunstenaars moeten zij ook aandacht hebben voor de verspreiding van ons cultureel erfgoed over de wereld door via internet en multimedia op zoek te gaan in de grootste musea ter wereld.
In de lessen talen zoeken de leerlingen naar de relaties met de literatuur uit die periode.
Zij dienen het beeldmateriaal te bewerken via een fotoprogramma (bijsnijden, accenten leggen…). Het tussentijdse resultaat wordt in een website gegoten zodat de leerlingen direct hun werk op internet kunnen bekijken.
Wanneer een peterschap kan gerealiseerd worden met andere scholen kan het project elektronisch overgemaakt en voorgesteld worden in de andere scholen o.a. via de voorziene homepage van de school. De leerlingen zouden dan eventueel een communicatie over het onderwerp en de verwerking ervan kunnen opzetten via e-mail.

Verloop van de oefening.

Begin van het schooljaar (september 1997):

De opdracht wordt aan de leerlingen doorgegeven en er worden enkele initiatielessen betreffende het gebruik van internet gegeven. Leerlingen leren enerzijds doelgericht zoeken en anderzijds een aantal praktische vaardigheden zoals het elektronisch knippen en plakken van het gevonden materiaal.

Oktober, november, december, januari:

De leerlingen werken regelmatig aan de oefening. Dit is de verzamelfase, geleidelijk wordt het materiaal opgebouwd en in mappen en favorietenlijsten geplaatst. De leerlingen krijgen daartoe toegang tot internet gedurende de middag en tijdens een aantal lessen. Dankzij het verschijnen van Microsoft Encarta 98, Nederlandstalige versie, kunnen de leerlingen op een snelle manier aan zeer degelijke achtergrondinformatie komen voor dit project. We verkregen voor het gebruik van deze teksten de schriftelijke toestemming van het Microsoft Information Center, mits vermelding van de bron.

Los daarvan worden de fundamenten gelegd voor de Arteswebsite. Deze website maakt al vlug deel uit van een algemene website van de school waarop zich ook andere activiteiten ontwikkelen.

Februari:

Alle gevonden materiaal wordt binnengevraagd tegen de krokusvakantie.

Naarmate de gegevens binnenkomen worden ze op de website van de school geplaatst door de webmaster. De leerlingen brengen de teksten en de onderschriften binnen als Wordbestanden, de favorietenlijsten in mappen. We sporen de leerlingen in deze fase ook aan een eigen e-mail adres te verwerven en hun documentatie niet meer via een diskette binnen te leveren maar rechtstreeks naar de webmaster te sturen via e-mail. Dit gebeurt vanaf februari in beperkte mate.

In de les informatica verwerven de leerlingen geleidelijk een eigen e-mailadres. Deze adressen worden aan de website van de school toegevoegd, zodat leerlingen ook naar elkaar berichten kunnen sturen.

Maart en april:

Niet iedereen bracht zijn gegevens binnen in februari, dus dit loopt nog wat door.

De site wordt aan de leerlingen voorgesteld en besproken. Waar nodig worden aanvullingen gevraagd.

Er blijken een aantal, vooral Vlaamse, kunstenaars te zijn waarvan op het World Wide Web niet veel of zelfs niets voorkomt. De leerlingen gaan daarom op zoek in de mediatheek van de school naar gepaste afbeeldingen van de werken van deze kunstenaars. Een aantal ervan worden ingescand en aan de website toegevoegd.

Op 28 april komen een groep studenten van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven uit Sint-Niklaas op bezoek en we stellen aan deze toekomstige leerkrachten de website uitvoerig voor en tonen hen de mogelijkheden die ze via dit medium verkrijgen en kunnen toepassen in hun toekomstige lespraktijk. Zij krijgen uitvoerig de gelegenheid om vragen te stellen over het project en de uitvoering ervan.

Mei:

Het werk aan de website wordt geleidelijk afgesloten. Hier en daar worden nog enkele aanpassingen aangebracht. Maar de examens naderen en we moeten dus stoppen. Het blijft echter een werkstuk in ontwikkeling.

Op 13 mei komt een groep leerlingen van Sint-Jozef uit Antwerpen op bezoek. Ook nu wordt de website en het Artesproject voorgesteld; deze keer in de les Frans.

Begin mei worden er e-mails gestuurd naar de partnerscholen uit het Comeniusproject. (De Monnikskap, Nijmegen, Nederland; Fleming Fulton School, Belfast, Noord-Ierland; Fondation Richard, Lyon, Frankrijk en de Rheinische Schule, Keulen, Duitsland). We vragen hen ons project te bekijken, te evalueren en er een reeks vragen bij te formuleren. Gedurende deze maand wordt in dit verband een e-mail correspondentie gevoerd. Op 24-26 mei komen leerlingen van deze scholen bij ons in Kwatrecht op bezoek en wordt het "Artes op de snelweg"-project aan hen voorgesteld door onze leerlingen.

Eindverslag

Het internetproject "Artes op de snelweg" dat we in juni 1997 voorstelden is uitgevoerd zoals hierboven beschreven. De resultaten die we hoopten te bereiken zijn gerealiseerd.

De begeleidende leerkrachten en de leerlingen van het 5^de en 6^de ASO/TSO leerden werken met internet en multimedia.
De leerlingen hebben gedurende het schooljaar heel gericht gezocht op het World Wide Web en de gevraagde gegevens, in de mate van het mogelijke, verzameld.
Wat de presentatie van de gegevens betreft zijn we van de doelstelling, namelijk een presentatie in Word of PowerPoint, afgeweken resoluut gekozen voor een publicatie op een website. Deze site is sedert oktober 1997 in gebruik.

Bijkomende resultaten.

Bij de opmaak van het Artesproject bleek al vlug de noodzaak te ontstaan om een kadersite te ontwikkelen. Als gevolg daarvan zijn we begonnen met de opmaak van een website voor de school. Het Artesproject heeft dus als katalysator gediend voor de ontwikkeling van een algemene site over onze school. Meer nog, de mogelijkheid tot presentatie van eigen werk sprak ook andere leerkrachten, die niet betrokken waren bij Artes, aan zodat ook zij geleidelijk hun plaatsje op het World Wide Web veroverden. Het gevolg is dat we niet één project konden realiseren, nl. "Artes op de Snelweg", maar dat onze schoolsite ook verrijkt is met een eigen "Art Gallery" van de leerlingen, alsook met een reeks affiches gemaakt door leerlingen uit onze OV1 afdeling. Verder publiceerden we kunstwerkjes van onze leerlingen op het "Children's Art Gallery" in Noorwegen.

Laatste aanpassing op 01-12-98