Introductie
De geschiedenis van Hergé en Kuifje
Biografie van Hergé en korte samenvatting van de Kuifje albums
In 1907 werd Georges Remi in Brussel geboren. Vijf jaar later krijgt
hij een broertje, waarvan hij wel eens heeft gezegd dat deze hem het personage
van Kuifje heeft ingegeven.
Zijn vader werkt in een confectie-atelier. Hij groeit op in een zeer
conservatief rechts katholiek milieu. Op school was hij de beste, behalve
in tekenen, want daar heeft hij nooit een behoorlijk cijfer kunnen krijgen.
De padvinderij is het hoogtepunt van zijn jeugd.
In het blad “le boy-scout” maakt hij zijn debuut. Vanaf 1923 ondertekent
hij met Hergé, de fonetische uitspraak van zijn omgedraaide initialen.
Hij levert dan nog heel bescheiden werk: hij illustreert een paar artikelen
en tekent soms de omslag van het maandblad. In juli 1926 creëert hij
zijn eerste echte serie “Totor, C.P. des Hannetons” (De avonturen van Totor,
P.L. van de Meikevers).” Deze Totor werd tot voorkort beschouwd als de
voorloper van Kuifje, onlangs is echter een nog niet eerder ontdekte strip
uit een politiek satirisch blad “le Sifflet” gevonden, Die meer overeenkomsten
vertoont met de Kuifje strips van later: “La noel de petit enfant sage”.
In 1925 treedt Hergé meteen na zijn eindexamen in dienst bij
het dagblad “Le vingtieme Siecle”. Een rooms-katholiek nieuwsblad. Het
volgde een uitgesproken klerikale, nationalistische lijn. Hij begint er
als manusje van alles, maar krijgt na zijn diensttijd een baantje als leerling-fotograaf,
assistent chemiegraaf en illustrator van speciale pagina’s. Zijn grafische
talent wordt ontdekt en hij krijgt de verantwoordelijkheid over de jeugdbijlage
“le Petit Vingtieme”. Na het illustreren van een zoutloze strip waarvan
de tekst door een collega werd geschreven besluit hij met een eigen strip
te komen. Hij hervat zijn Totor-strip en past hem wat aan. Ook krijgt Totor
een hondje, de fox-terrier Milou (Bobby). Genoemd naar een ex-vriendinnetje.
Beïnvloed door de Amerikaanse comics, is hij de eerste in Europa die
de plaatjes en tekst in elkaar op laat gaan en zo het huidige beeldverhaal
creëert.
Op 10 januari 1929 doet TinTin (Kuifje) zijn intrede in “Le Petit Vingtieme”.
De eerste reis van de dappere reporter is naar de Sovjetunie. Waar hij
vooringenomen en vol vooroordelen de bolsjewieken uit alle macht zal bestrijden.
Week na week levert Hergé twee platen af, laat de ene gag op de
andere, de ene ramp op de andere volgen, zonder precies te weten waar zijn
verhaal hem brengen zal. Geen moment is hij zich bewust van de gevolgen
die de strip spoedig zal hebben. Over het einde van de strip zegt Hergé
het volgende:
“Toen de avonturen van Kuifje in het land van de Sovjets waren afgelopen
kwam de directeur van de krant met het idee de ontvangst van Kuifje na
zijn terugkeer uit Rusland in scène te zetten. Op de bewuste dag
ben ik vertrokken met een jongen die was aangewezen om Kuifje te spelen,
ik had hem zelf geschminkt. Ik had hem uitgedost met een Russisch kostuum
en fraaie rode laarzen; om het echter te doen lijken namen we de trein
uit Keulen. Dwz uit het oosten, uit rusland. De officiële aankomst
zou plaatshebben in Brussel. Ik was er van overtuigd dat er geen sterveling
zou zijn, Maar tot mijn stomme verbazing zag het zwart van de mensen. Kinderen
klampten zich massaal aan de auto vast die de “dubbelganger” van de reporter
vervoerde.
Men was werkelijk uitzinnig. Op dat moment besefte ik dat Kuifje “in
de lift zat”. ”
Kuifjes avonturen verschijnen ook in een franse krant en de oplage van
“le Petit Vingtieme” verzesvoudigt op de dag dat de jeugdbijlage verschijnt.
Kuifje zal vervolgens naar de Kongo vertrekken. In dit album prijst
Kuifje de zegeningen van het kolonialisme en bespot hij de domheid en luiheid
van de “zwartjes”. In 1931 wacht hem bij terugkomst echter een zelfde triomfantelijk
onthaal als bij zijn eerste terugkomst.
In 1932 gaat Kuifje naar Amerika. De indianen worden hier in hun hemd
gezet en de macht van de dollars krijgt een stevige knauw. Nog steeds wordt
het Amerika album in de VS met scheve ogen bekeken. Vanaf dit jaar neemt
Casterman de uitgave van Kuifje over en zorgt voor een wereldwijde verspreiding.
In datzelfde jaar trouwt Hergé met Germaine Kieckens.
Met “de sigaren van de Farao”(1934) komt er diepgang in de avonturen.
Het scenario wordt gebaseerd op de verhalen van schrijver /avonturier Monfreid.
Ook maakt Kuifje hier kennis met twee onhandige politieagenten, Jansen
en Janssen, die in de volgende albums ook een belangrijke rol zullen spelen.
Tussen “de Sigaren van de Farao” en “De Blauwe Lotus” vindt een belangrijke
ontmoeting plaats die Hergés verdere leven en carrière enorm
zal beïnvloeden. Toen Hergé aan het eind van “de Sigaren van
de Farao” aankondigde dat het volgende avontuur zich in China zou afspelen
kreeg hij een brief van een aalmoezenier van Chinese studenten aan de Universiteit
van Leuven die hem aanraadde zich goed te documenteren alvorens hij aan
zijn nieuwe avontuur begon en het verhaal niet vol te stoppen met de stereotype
vooroordelen van de westerlingen zoals in de vorige albums was gebeurd.
Hergé volgde de raad op en kwam zo in contact met de jonge Chinees
Tchang Tchong Jen. Tchang zorgde ervoor dat Hergé het Chinese straatbeeld
nauwkeurig weergaf met veel detail en een correct beeld gaf van de Chinese
karakters. Tchang wordt een hele goede vriend van Hergé en krijgt
zelfs een rol in zijn strip. In het album redt Kuifje Tchang van de verdrinkingsdood
en worden ze erg goede vrienden. De les over vooroordelen die Hergé
geleerd heeft leert hij zijn lezers weer.
Tchang heeft ook politiek een grote invloed op Hergé. Hergé
laat zijn held zijn avontuur beleven in het door Japan bezette China van
de jaren dertig, sympathiseert openlijk met de onderdrukte chinezen en
zet zich af tegen de macht en corruptie van de bezetter. Het gaat zelfs
zo ver met zijn politieke stellingname dat zelfs de Chinese karakters in
de strip volgestopt worden met anti-Japanse leuzen. Dit album is waarschijnlijk
het belangrijkste van de reeks.
In deze tijd was Hergé ook nog zeer actief met het illustreren
van boeken en tijdschriften en reclamewerk.
“Het Gebroken Oor” (1937) is een spannend vervolg op het vorige verhaal.
Kuifje gaat proberen een gestolen fetisj (heilig beeldje) terug te halen
uit Zuid-Amerika. Daar raakt Kuifje betrokken in de militaire en economische
verwikkelingen van het land. Hier ontspruit ook de 3 jaar durende oorlog
tussen Bolivia en Paraguay.
Hergé ontdekt interessante onderwerpen die in de actualiteit
kwamen en die hem zodoende inspireren. Zo bericht de pers dat er vals geld
in omloop is. Het album dat Hergé hieromtrent gemaakt heeft verschijnt
in de strip 'De Zwarte Rotsen' (1938). Kuifje gaat naar Schotland en stoot
op een aap die een kasteel bewaakt op een rotseiland.
In de “Scepter van Ottokar”(1939) steekt Hergé nogmaals zijn
nek uit door in te haken op de actualiteit. In de vorm van een onverhulde
politieke satire keert hij zich tegen het nazigeweld. Der Anschluss, de
inlijving van Oostenrijk door Hitler in maart ’38, wordt verbeeld in het
vreedzame koninkrijk Syldavie en de territoriumdrift van het oorlogszuchtige
Bordurie. Kuifje maakt in dit album kennis met operazangeres Bianca Castiafore.
De oorlog zal de werkomstandigheden van de tekenaar volslagen wijzigen.
Hergé wordt in 1939 gemobiliseerd en als instructeur in een Vlaamstalige
infanterie-compagnie naar Turnhout, in het noorden van België, gestuurd.
Hergé blijft echter elke week twee platen van zijn nieuwe verhaal,
“Kuifje en het zwarte goud” opsturen. Zij blijven in “le Petit Vingtieme”
verschijnen tot 9 mei 1940, de dag dat de publicatie van het verhaal wordt
onderbroken door het binnendringen van Duitse troepen, waardoor er tevens
een eind komt aan het bestaan van “le Vingtieme Siecle”. Belgie heeft zich
overgegeven en koning Leopold III heeft iedereen opgeroepen het werk te
hervatten. Na het aanbod van een van de assistenten van Leon Degrelle om
de officiële tekenaar van de rexistische beweging te worden, resoluut
te hebben afgeslagen, zal Hergé Kuifje uiteindelijk
voortzetten bij het “gestolen” dagblad “Le Soir”. Door papierschaarste
verkleint de Kuifje bijlage drastisch. Door de noodzaak om het verhaal
hierdoor anders te moeten indelen, verandert de verhaaltechniek van Hergé
aanzienlijk. Aangezien het blad onder de Duitse censuur viel moest Hergé
hete onderwerpen vermijden. “De zwarte rotsen” en “Kuifje in Amerika” kregen
een verschijningsverbod opgelegd. Omdat er Engelsen en Amerikanen in voorkwamen.
Het antifascistische “De scepter van Ottokar” is echter aan de “waakzaamheid”
van de censor ontsnapt. De onderwerpen van de in de oorlog getekende strips
staan dan ook ver af van de actualiteit:
'De Krab met de Gulden Scharen' (1941) is het aanknopingspunt voor exotische
avonturen. Dit brengt Kuifje tot in Noord-Afrika. Daar stuurt hij de plannen
van misdadigers, die opium verspreiden via conservenblikjes met krab, in
de war. Het is in dit verhaal dat Kuifje onverwachts in contact komt met
Kapitein Haddock, wie zijn metgezel zal worden in alle volgende avonturen.
'De Geheimzinnige Ster' (1942). Het verhaal gaat over het zoeken van
een neergestorte meteoriet welke een onbekende soort metaal zou bevatten.
Kuifje en Kapitein Haddock maken deel uit van een wetenschappelijke expeditie,
maar ze moeten vechten tegen de tijd om het eerst aan te komen want een
groep rijkelui die voor niets terugdeinzen wil kost wat kost in het bezit
komen van deze meteoriet.
In 'Het Geheim van de Eenhoorn' (1943) en 'De schat van Scharlaken Rackham'
(1944) vergezelt Kuifje Kapitein Haddock, waar Kapitein Haddock op zoek
is naar zijn voorvader François de Hadoque. Trifonius Zonnebloem,
uitvinder van een eigenaardige duikboot, helpt bij het opzoeken en uiteindelijk
ontdekken van een schat voor hij aan Kapitein Haddock het kasteel van zijn
voorvader geeft, namelijk Molensloot. Dit tweeluik is een goed voorbeeld
van Hergés wens om
ontsnappingslectuur te maken.
Uitgeverij Casterman is genoodzaakt de albums in 62 pagina’s te drukken,
vanwege papierschaarste waardoor slechts kleine strookjes wekelijks verschenen.
Voorheen varieerde het aantal pagina’s van 100 tot 130. Als compensatie
werden de albums vanaf “de Geheimzinnige Ster” voortaan in kleur uitgebracht.
In de oorlog worden ook veel van de oude albums hertekend.
De publicatie van 'De 7 Kristallen Bollen' werd onderbroken door de
bevrijding in september ’44. Veel medewerkers van het blad “le Soir” werden
gearresteerd en terechtgesteld. Ook Hergé werd vier maal voor het
gerecht gedaagd echter nooit veroordeeld. Hij kreeg wel een publicatieverbod
van twee jaar. In deze tijd hield Hergé zich bezig met het herzien
van de
vooroorlogse Kuifjes. In September 46 is de oprichting van het weekblad
Kuifje. Hierin hervat Hergé Kuifjes avonturen. Hem werd echter wel
kwalijk genomen gecollaboreerd te hebben in de oorlog en er werd veel negatiefs
gepubliceerd. Het succes van Kuifje was hier echter niet mee te stoppen.
Vanaf ’56 worden er een miljoen Kuifje albums per jaar verkocht. Om de
paar jaar verschijnt er een nieuw album.
In het album 'De 7 Kristallen Bollen' (1948) worden zeven geleerden,
wanneer ze terugkomen van hun expeditie uit het Andesgebergte, op een mysterieuze
manier overvallen door een vorm van verdoving. Kuifje en Kapitein Haddock
gaan op zoek naar Trifonius Zonnebloem die plots verdwenen is. Het is in
Peru en in het album 'De Zonnetempel' (1949) dat ze elkaar terugzien, gevangen
in de handen van de laatste Inca’s. Samen bevrijden ze de slachtoffers
die verlamd waren door een vloek die op hen ruste. Het verhaal waar Hergé
voor de oorlog al mee begonnen was wordt hervat 'Kuifje en het Zwarte Goud'
(1950).
'Raket naar de Maan' (1953) geeft gedetailleerd weer hoe Kuifje en zijn
vrienden zich voorbereiden voor de expeditie naar de Maan. 'Mannen op de
Maan' (1954) is het verhaal van de eerste reis in de ruimte. Zo zullen
Kuifje, Bobby, Kapitein Haddock en Jansen en Janssen vijftien jaar voor
Armstrong landen op de Maan. Voor dit album heeft Hergé een bewonderingswaardig
diep onderzoek verricht, het is dan ook het meest vooruitstrevend verhaal
dat Hergé ooit gemaakt heeft.
'De Zaak Zonnebloem' (1956), dit is het antwoord van Hergé op
de Koude Oorlog. Bordurische en Syldavische agenten proberen Trifonius
Zonnebloem te ontvoeren zodat ze zijn plannen van één van
zijn uitvindingen, een geheim wapen dat het volk van Bordurie en zijn leider
Kurvi Tasch, heersers van de wereld kunnen maken, kunnen achterhalen. Séraphin
Lampion is een niet te vertrouwen verzekeringsmakelaar die de kans ziet
om zich te mengen in het verhaal. Dit album is zonder twijfel het meest
agressieve van de serie.
In het album 'Cokes in Voorraad' (1958) kan de lezer ontdekken dat de
handel in slaven nog steeds niet voorbij is. Afrikaanse slaven worden verkocht
in Mekka. Kuifje tracht dan ook deze afschuwelijke vorm van mensenhandel,
georganiseerd door Rastapopoulos, te stoppen.
Er worden verschillende pogingen gedaan om Kuifje op het witte doek
te brengen. Zowel met poppen, animatie als met echte acteurs. Veel succes
hebben deze films echter nooit gehad. Ze konden de strips zeker niet evenaren.
Hergé maakt veel persoonlijke problemen door. Hij scheidt in
1960 en hertrouwt in 1967 met Fanny Vlaminck. Het is ook een tijd waarin
Hergé geëerd wordt d.m.v. exposities en tentoonstellingen en
veel prijzen ontvangt. Dan begint Hergés tempo te
vertragen. Zijn laatste vier albums verschijnen met grote tussenpozen.
En zijn alle vier erg verschillend van de voorgaande avonturen. Niet meer
het exotische avontuur maar vriendschap, schijn, het bovennatuurlijke en
ironie zijn de hoofdingrediënten.
Tchang, de vriend van Kuifje uit 'De Blauwe Lotus' zit op een lijnvlucht
naar Europa. Tijdens de vlucht stort het vliegtuig echter neer in het Himalaya
gebergte. 'Kuifje in Tibet' (1960) is het verhaal van Kuifje die op zoek
gaat naar Tchang. Het is een ontroerend verhaal, een verhaal dat zich onderscheidt
van alle andere. Het is het bewijs dat trouw en wilskracht alle obstakels
uit de weg kan ruimen en dat vooroordelen veelal het gevolg zijn van onwetendheid.
In het album 'De Juwelen van Bianca Castafiore' (1963) komen de figuren
die ooit een belangrijke rol hebben gespeeld in een van de verhalen van
Kuifje bijeen op Molensloot. Een weldoordacht verhaal van Hergé
die zijn rug keert naar het avontuur en kiest voor een moeilijke weg. De
lezer wordt op herhaaldelijk op een dwaalspoor gebracht. In feite gebeurt
er niets, maar
Hergé weet spanning en achterdocht te creëren.
'Vlucht 714' (1968) is het verhaal over een onderbroken reis. Een omslag
die alle verbeelding loslaat. Kuifje en zijn medereizigers komen op onbekend
terrein, in een onwerkelijke wereld overspoeld door onverklaarbare fenomenen.
Contact met andere wezens en het uitkomen van een wens.
'Kuifje en de Picaros (1976), de kern van dit verhaal is de terugkeer
van Kuifje naar San Theodoros waar hij eerder naar toe was gereisd in “Het
Gouden Oor”. Hij strijdt met guerrillaleider Alcazar tegen de heersende
dictatuur.
In 1973 gaat Hergé voor het eerst naar China. Hij was al in 1939
officieel uitgenodigd door de regering van Tsjang Kai-Sjek wegens bewezen
diensten aan de Chinese zaak met de “Blauwe Lotus”, maar kon nu pas aan
de uitnodiging gehoor geven. In 1976 wordt een ontmoeting geregeld met
zijn goede vriend Tchang Tchong Jen die voor de oorlog terug naar China
was gegaan.
Hergés laatste Album 'Kuifje en de Alfa-Kunst' (1986) is nooit
afgemaakt door het overlijden van Hergé in 1983. Hij leed al enige
jaren aan anemie. Het verhaal gaat over het milieu van de sektes. Kuifje
zou zich begeven in een wereld die Georges Remi heel erg aansprak, namelijk
die van de hedendaagse kunst, Avant-gardisme, .... Met de dood van Hergé
was ook Kuifjes
dood getekend. Want niemand mocht Kuifje voortzetten.
Home
|