Materiaal en technieken in hun historische
samenhang
Tekstballonetjes
De techniek om de tekst en de plaatjes van de strip te combineren, in
plaats van plaatjes met tekst eronder werd in Europa geïntroduceerd
door Hergé. In Amerika werd deze techniek al langer gebruikt in
de comics. Hergés Totor-strip werd nog op de klassieke manier gemaakt,
het stripje "la noel" uit "le Sifflet" is de eerste strip waarbij deze
voor Europa nieuwe techniek gebruikt werd.
Over zijn huidige werkwijze, techniek en het werkproces zegt Hergé
het volgende:
"Ik trek mijn tekeningen niet over van foto's. Ik teken niet met een
computer. Als men werk ziet dat met de hand en de geest gemaakt is, draagt
en trekt het ene het andere en omgekeerd. Het gaat er niet om nauwkeurige
ideeën in het hoofd te hebben en ze vorm te geven in een tekening.
Het is een kwestie van creëren waarbij het potlood en de pen als scalpel
dienen. Eerst denken, vervolgens uitvoeren. Het hoofd en de handen…. Zo
systematisch is het niet."
Terwijl hij aan het tekenen is, wil Hergé het plezier beleven
van de ontdekking, van het onverwachte en de verbazing. De moeilijkheid
is om het ritme te vinden: "Er moet een regelmatige ademhaling zijn." Hergé
begint met het opzetten van een scenario. Vrij ruw geschetst, zodat hij
het later nog kan veranderen. Als dit vaststaat, maakt hij een goede schets
met krijt. Hiervoor gebruikt hij papier van 30x40cm. Hij richt zich vooral
op de personages en laat hiervoor menig werknemer verschillende poses aannemen.
"Als dat gedaan is, geef ik het blad aan mijn assistenten die zich bezighouden
met de decors (landschappen, interieurs, vliegtuigen, auto's, enz." "Tenslotte
worden de tekeningen in inkt gezet, de decors door mijn medewerkers, de
personages doe ik altijd zelf... Kuifje tot leven brengen, Haddock, Zonnebloem,
Jansen & Janssen en alle anderen, ik denk dat ik de enige ben die dat
kan...". Kuifje "ik denk dat ik de enige ben die hem tot leven kan brengen,
in de betekenis van een ziel geven."
De afgewerkte pagina wordt naar de drukkerij gestuurd die Studio Hergé
een drukproef terugstuurt om in te kleuren. Dan gaat de pagina naar de
fotogravure-afdeling. Enkele dagen later is ze weer terug, vergezeld van
een serie proefdrukken, getrouw verkleind tot de afmetingen van het album.
Een aantal daarvan is bestemd voor het inkleuren, een aantal voor het letteren.
De proefdrukken voor het inkleuren zijn grijsblauw; men gebruikt hiervoor
tekenpapier dat waterverf moet kunnen opnemen. Er zit een film van hetzelfde
formaat bij, die ook een getrouwe zwart-wit verkleining is van de oorspronkelijke
pagina.
Het inkleuren wordt gedaan door zijn vrouwelijke medewerkers. Ze gebruiken
waterverf (voor de fijne tinten) of ecoline (voor de felle kleuren) of,
als het een dekkleur moet zijn: gouache. Dan worden de definitieve dialogen
door een specialist geletterd op een proefblad. Hergé gebruikt kleur
niet als psychologisch element. Het is nu aan de fotogravure-afdeling om
de clichés te vervaardigen. En vervolgens aan de drukker om de drukpersen
te laten draaien.
Herzien van albums
Hergé wilde dat zijn strips iets tijdloos kregen. Veel Kuifje
albums zijn daarom met de tijd gecorrigeerd, vernieuwd, gewijzigd en geperfectioneerd.
Het drukken van de albums in 62 pagina’s, is zoals al eerder vermeld, door
de papierschaarste in de oorlog tot stand gekomen. De albums werden grondig
herzien; het aantal stroken per pagina, de lettering van de teksten, het
formaat van de plaatjes, het ritme van het verhaal, alles moest opnieuw
worden overwogen. Hiervoor werd Studio Hergé opgericht. In de oorlog
is men ook begonnen met het inkleuren van de strips. Hergé was hier
in eerste instantie niet blij mee, maar liet zich overhalen door uitgeverij
Casterman.
Een passage uit "de zwarte rotsen", een album dat in zijn
geheel is overgetekend. Links een oude druk, rechts de laatste
druk
Home
|